U hebt als mede-auteur een boek geschreven met als centrale vraag hoe het staat met de beroepseer van de accountant. Welke reacties heeft u daarop gekregen?
“Het meest gelukkig ben ik met de reacties die ik krijg van studenten. Ik spreek regelmatig op uitnodiging van studieverenigingen accountancy en de manier waarop jonge mensen openstaan voor dialoog over beroepseer en integriteit en hun eigen rol in dit geheel is hoopgevend. Want eerlijk gezegd laat het merendeel van de gevestigde orde het afweten. Ik mis de actieve betrokkenheid van individuele accountants bij dit onderwerp. Terwijl we met Artikel 5, dat verwees naar de eer van de stand, juist een gemene deler te pakken hebben om een dialoog te starten over de waaromvraag en de toekomst van het beroep. De verschillende koepelorganisaties, financiële instellingen en de toezichthouder waarvoor ik lezingen geef, juichen deze noodzakelijke dialoog over het bestaansrecht van de accountant en integriteit als basis van het vak toe. Denk aan de NBA, het NOAB en de AFM, maar ook de Auditdienst Rijk, het UWV en de Algemene Rekenkamer. Zij bieden hiervoor een podium, nu moeten we een breed publiek binnen zien te trekken”.